Sommige reizigers kunnen zich moeilijk iets voorstellen bij West-Maleisië. Is er iets dat je gezien moet hebben als je naar deze bestemming afreist? “Jazeker”, zegt reisspecialist Miranda. “Dat is de jungle van Taman Negara! Verblijf hier minimaal twee nachten, zodat je meerdere excursies kunt maken”. Lees hier over haar belevenissen in het regenwoud van Maleisië.
Vanuit Kuala Lumpur start mijn trip naar het oudste regenwoud ter wereld. We staan vroeg op, zodat we op tijd bij het Mutiara Taman Negara Resort aankomen. Met de auto is het ongeveer vier uur rijden. Eenmaal aangekomen hoeven we alleen nog bij Kuala Tahan Jetty de auto te parkeren en steken we met de boot de rivier over. Deze oversteek duurt nog geen minuut en dan zijn we bij het resort.
Het resort ligt op een wat steile helling. Gelukkig gaat onze bagage op een band omhoog en hoeven we daar niet zelf mee te slepen, ideaal! Bij dit resort zit je meteen in het hart van de jungle. Je hoort vogels fluiten, ziet apen slingeren en de omgeving is ontzettend groen. Het resort voelt kleinschalig aan en we slapen in een leuke houten bungalow, met eigen veranda. Terwijl we met een verkoelend drankje vanaf onze veranda de natuur in gluren, zien we dat meerdere apen ons ook in de gaten houden. Ze zien er heel schattig en leuk uit, maar vergis je niet! Als je iets van eten hebt, zullen ze niet aarzelen om naar je toe te komen en het van je af te pakken. De medewerkers van het resort waarschuwen niet voor niets om altijd je ramen en deuren gesloten te houden, anders vind je ’s avonds misschien wel een aap in je koffer. Zonder zichtbare verleidingen laten de apen ons prima met rust.
Terwijl wij vanaf onze veranda de natuur in gluren, zien we dat meerdere apen ons ook in de gaten houden.
Dit resort geeft de keuze om vooraf een pakket bij te boeken waar allerlei excursies zijn inbegrepen, maar je kunt vaak ook ter plaatse nog losse tours kiezen. Ik vind het erg prettig dat ik dit vooraf al heb gereserveerd, zodat ik mij alvast kan verheugen op wat komen gaat.
’s Avonds dineren we in het restaurant bij het resort, waar ze van alles op de kaart hebben staan. Van westerse gerechten tot lokale specialiteiten. Het is een bijzonder idee dat we zo midden in de jungle zitten, met achter ons de rivier en de dichtbegroeide jungle. Na het diner gaan we voor de ‘night walk’. Geen idee nog wat ik mij er bij voor moet stellen, maar ik vind het best spannend. Nu ben ik niet zo’n held met spinnen of andere insecten, dus ik hoop niet dat ik me door dichtbegroeide stukken jungle hoef te worstelen. Dat blijkt allemaal gelukkig erg mee te vallen. De ‘night walk’ is over houten vlonders, dus het pad is vrij breed en er gaat een gids met ons mee. Hij laat het licht van zijn zaklantaarn schijnen op insecten die hij op bomen ziet zitten. Zitten er spinnen? Jazeker, maar voor mij op een acceptabele afstand. We zien ook een Tapir, wat lijkt op een miereneter, maar dat is het niet. Tapirs zijn een familie van de onevenhoevigen. Het is een planteneter, dus we kunnen vrij dichtbij komen. Maar ook vogels en een kameleon hebben we gespot. Wat zijn er eigenlijk veel dieren in de jungle te vinden nadat de zon is ondergegaan.
De volgende dag maken we nog een jungle-tocht maar dan voor het ‘echie’. Gisteravond was een ontspannen wandeltocht op vlak terrein over vlonders. Dit keer gaan we wat meer de hoogte in, waar ons als het goed is, een prachtig uitzicht wacht over de jungle. Het is ontzettend warm en vochtig, dus je moet er wat voor over hebben. Ook nu gaan we onder begeleiding van een gids, maar aangezien het pad goed is aangegeven zien we ook veel reizigers zelfstandig de klim naar boven maken. Onze gids vertelt ons onderweg veel over de planten die we tegenkomen. Zo worden we ook gedwongen om beter om ons heen te kijken, anders ben je geneigd in één keer snel naar boven te lopen. We worden uiteindelijk beloond met een mooi uitzicht bij het uitkijkpunt van Bukit Teresek. Er hangt een lichte nevel in het regenwoud en dat maakt het landschap wat mysterieus. We kunnen na het bereiken van de top ook nog over de ‘Canopy Walk’ lopen. Gelukkig heb ik geen last van hoogtevrees.
Na onze wandeling valt er een korte tropische bui, wat zorgt voor de nodige verkoeling, dus dat vinden we helemaal niet erg. In de middag neemt onze gids ons mee met een bootje richting de Lata Berkoh waterval. De boottocht is echt prachtig. We wijken af van de hoofdrivier die door Taman Negara loopt en varen over een smallere rivier die ook veel helderder is van kleur. De bomen hangen over het water en dat creëert een sprookjesachtig verschijnsel. Het laatste stuk richting de waterval kunnen we echter niet met de boot doen. We stappen uit om de laatste paar 100 meter te wandelen. Het is enigszins klauteren over gevallen boomstammen heen, dus wat stevigere schoenen zijn nu geen overbodige luxe. Bij de waterval is het heerlijk om te zwemmen in het koele water.
Taman Negara is voor mij absoluut een hoogtepunt van West-Maleisië omdat ik de jungle-ervaring heel bijzonder vind. Als je al eerder in de jungle bent geweest (bijvoorbeeld op Borneo of Costa Rica) ben je misschien minder onder de indruk, omdat de diversiteit aan flora en fauna hier wat minder is. Toch vind ik de combinatie van de accommodatie en de ligging met de mogelijke tours die je kunt maken echt ideaal. Het Mutiara Resort ligt namelijk in het hart van de jungle. Je maakt zo vanuit je bungalow de ‘night walk’ en ook de ‘canopy walk’ bereik je vanuit het resort. Het aanbod van andere accommodaties in Taman Negara is beperkt, dus ik adviseer je wel om tijdig je verblijf te bevestigen.
Nieuwsgierig geworden? Bekijk ons arrangement voor Taman Negara of lees meer over het Mutiara Resort.
